30 maart 2015

 

Eerste lezing uit het boek Jesaja (42,1-7)

Zo spreekt de Heer: “Dit is mijn Dienaar, die Ik ondersteun; mijn uitverkorene in wie Ik behagen schep: mijn geest stort Ik over hem uit, gerechtigheid laat hij stralen over de volken. Hij roept niet, hij schreeuwt niet, en op straat verheft hij zijn stem niet. Het geknakte riet zal hij niet breken, de kwijnende vlaspit niet doven, in waarheid zal hij de gerechtigheid laten stralen. Onvermoeid en onverbroken zal hij op aarde gerechtigheid laten zegevieren: de verre kusten zien uit naar zijn leer.”
Zo spreekt God de Heer, Hij, die het uitspansel schiep en het spande, die de aarde en haar gewassen uitspreidde, die de mensen daarop adem gaf en een geest aan allen die er zich bewegen: “Ik, de Heer, roep u in gerechtigheid, Ik neem u bij de hand en waak over u en maak u voor de mensen tot het teken van mijn verbond en tot een licht voor de volken. Blinden zult gij de ogen openen, gevangenen uit hun kerker bevrijden en uit de gevangenis allen die in duisternis zitten.”

Uit het Heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes (12,1-11)

Zes dagen voor Pasen kwam Jezus te Betanië, waar Lazarus woonde, die Hij uit de doden had opgewekt.Men gaf daar ter ere van Hem een maaltijd. Maria bediende en Lazarus was één van degenen die met Hem aanlagen. Maria nu nam een pond nardusbalsem, echte en heel kostbare, zalfde daarmee Jezus' voeten en droogde ze met haar haren af. Het huis hing vol balsemgeur. Daarop zei Judas Iskariot, één van zijn leerlingen, dezelfde die Hem zou uitleveren: “Waarom is die balsem niet voor driehonderd denaries verkocht en het geld aan de armen gegeven?” Hij zei dat, niet omdat hij bezorgd was voor armen, maar omdat hij een dief was en uit de beurs die hij bewaarde, wegnam wat erin kwam. Jezus echter zei: “Laat haar begaan. Zij heeft dit gebruik onderhouden, vooruitlopend op de dag van mijn begrafenis. Want de armen houdt gij altijd bij u. Mij echter niet altijd.” Intussen waren heel veel Joden te weten gekomen dat Jezus daar was, en kwamen erheen niet alleen omwille van Jezus, maar ook om Lazarus te zien die Hij uit de doden had opgewekt. De hogepriesters besloten toen ook Lazarus uit de weg te ruimen, omdat om hem veel Joden wegliepen en in Jezus geloofden.

Overweging

Wacht in vertrouwen op de HEER met een dapper, standvastig gemoed. (Psalm 27, 14)

Dit is een week van wachten. Terwijl we ons Jezus’ laatste dagen herinneren, zijn laatste stappen naar het kruis en zijn laatste woorden, wachten we op zijn uiteindelijke overwinning. Hoezeer wij ook delen in Jezus’ leed, hoezeer we ons ook verenigen met zijn lijden, alles is toch nog gekleurd door die naderende overwinning. Daarom is de kreet van de psalmist: “De Heer is mijn licht en mijn heil” niet alleen maar wensdenken. Het is het eigenlijke fundament van ons leven!

De HEER is mijn licht, mijn heil - voor wie zou ik vrezen? (Psalm 27,1) Niet voor andere mensen – niet voor degenen die slimmer, rijker of machtiger zijn dan ik. Niet voor situaties waar ik me te kort voel schieten. Jezus, mijn Verlosser, is mijn licht. De Vader stuurde Hem niet alleen om als mens op deze aarde te wandelen, net als ik; Hij gaf me ook zijn Geest, die altijd bij me is. Overdag of ‘s nachts, in goede en in slechte tijden heb ik het licht van de Heer om me de kennis en wijsheid te geven die ik nodig heb.

De HEER is mijn burcht, mijn behoud - voor wie zou ik beven? (Psalm 27,1) Ik hoef niet bang te zijn voor de omstandigheden van mijn leven: niet voor doorwaakte, eenzame nachten of trieste wakes bij het ziekbed van een geliefde. Niet voor bitse woordenwisselingen met een kwaad familielid. Niet voor uitputtende gevechten met ziekte of met vermoeide kinderen. Wanneer liefde en zorg een zware last lijken, belooft Jezus mijn sterkte te zijn. Hij biedt zijn constante aanwezigheid als een toevluchtsoord wanneer de stormen van het leven ons dreigen te overweldigen.

… al woedt een oorlog tegen mij, ik behoud mijn vertrouwen. (Psalm 27,3) Omdat Jezus onwankelbaar geloofde dat God op zijn hand was, kon hij die laatste stappen naar het kruis nemen. God is ook op mijn hand! Hij is mijn sterkte en toevluchtsoord. Hij is de situatie meester, zelfs wanneer het overal om me heen een chaos lijkt. Hij is de overwinnaar. Punt. Jezus zag er niet als overwinnaar uit toen Hij naar Jeruzalem ging, niet toen één van zijn speciaal gekozen discipelen Hem voor geld verraadde, niet toen Hij werd bespot en gegeseld en aan een kruis geslagen, niet toen zijn levensbloed werd uitgestort. Maar Hij wachtte. Hij vertrouwde. En Hij overwon. En dat kan ik ook!

Gebed

God, U bent goed. Ik zal vandaag aan deze waarheid vasthouden.
Ik geloof dat U, wat er ook gebeurt, op mijn hand bent. Amen.